Home > Ziektebeelden > Neurologie > Hoofdpijn >

Clusterhoofdpijn

Gerelateerde onderwerpen

Richtlijnen:

Patiënten:

Inleiding

Clusterhoofdpijnen veroorzaken ondraaglijke, unilaterale periorbitale of temporale pijn, met ipsilaterale autonome symptomen (ptosis, lacrimatie, rhinorrhoea, nasale congestie). De diagnose is klinisch. Acute behandeling gebeurt met O2, triptanen, ergotamine, of een combinatie. Preventie gebeurt met verapamil, methysergide, lithium, valproaat of een combinatie.

Clusterhoofdpijn treft vooral mannen, meestal beginnend op de leeftijd van 20 tot 40; de prevalentie in de VS is 0.4%. Meestal is clusterhoofdpijn episodisch; gedurende 1 tot 3 maanden ervaren de patiënten ≥ 1 aanval per dag. Gevolgd door remissie gedurende maanden tot jaren. Sommige patiënten hebben clusterhoofdpijnen zonder remissie. De Pathofysiologie is onbekend, maar de periodiciteit duidt op hypothalamische dysfunctie. Alcoholinname triggert clusterhoofdpijn tijdens de periode met aanvallen, maar niet tijdens de remissie.

 

Symptomen & Diagnose

De symptomen zijn distinctief. Aanvallen treden meestal elke dag op hetzelfde moment op, waardoor patiënten vaak midden in de nacht wakker worden uit hun slaap. De pijn is altijd unilateraal in een orbitotemporale distributie. Deze pijn is ondraaglijk, met een piek binnen minuten; hij zwakt meestal spontaan af binnen 30 minuten tot een uur. Patiënten met clusterhoofdpijn zijn geagiteerd, bewegingsdrang, in tegenstelling tot migrainepatiënten, die liever rustig in een donkere kamer liggen, Autonome eigenschappen, waaronder nasale congestie, rhinorrhoea, lacrimatie, blozen, en het syndroom van Horner, zijn prominent aanwezig, voorkomend aan dezelfde zijde als de hoofdpijn. De diagnose is gebaseerd op het onderscheidend symptomenpatroon en exclusie van intracraniële pathologie. Andere unilaterale primaire hoofdpijn met autonome symptomen omvat chronische paroxysmale hemicrania, waarbij aanvallen meer frequent (> 5/dag) en veel korter (meestal slechts minuten) zijn dan bij clusterhoofdpijn; en hemicrania continua, gekenmerkt door matige aanhoudende unilaterale hoofdpijn met korte episodes met meer intense pijn. Deze twee pijnlijke aandoeningen reageren, in tegenstelling tot clusterhoofdpijn en migraine, sterk op indomethacine (Indocin®) maar niet op andere NSAID’s.

 

Behandeling

Acute aanvallen van clusterhoofdpijn kunnen worden gestopt met injecties van een triptaan of dihydroergotamine of 100% O2-inhalatie. Alle patiënten vereisen preventieve medicijnen omdat clusterhoofdpijnen frequent, ernstig en beperkend zijn. Prednison (bijv. 60 mg po eenmaal daags) kan een snelle tijdelijke preventie bieden terwijl preventieve medicijnen met een trager begin van werking (bijv. verapamil, lithium, methysergide, valproaat (Depakine®), topiramaat) worden geïnitieerd.


Bron

  1. M. Donaghy. Brain's Diseases of the Nervous System. 12th edition. Oxford University Press (USA).
  2. J. Biller. Practical Neurology. 3rd edition 2008. Lippincott Williams & Wilkins.
  3. C. Clarke, R. Howard, M. Rossor, S.D. Shorvon. Neurology: A Queen Square Handbook. 1st edition 2009. Wiley-Blackwell.
Laatste update: 11-09-2011